Beestig

Wat je moet weten over kleine hondenrassen

 

• Grofweg kunnen we alle hondenrassen indelen in drie categorieën: klein, middelgroot en groot. De kleine rassen hebben een gemiddelde schofthoogte van maximaal 35 centimeter en wegen doorgaans niet meer dan 15 kilogram. Klein hondjes worden gemiddeld ook enkele jaren ouder dan grotere rassen, soms zelfs dubbel zo oud. Meestal halen ze een gemiddelde leeftijd tussen 12 en 14 jaar, met uitschieters tot 18 jaar of nog ouder.
   
• De meeste kleine hondenrassen kan je prima op een appartement houden, maar vergis je niet: ook je kleine vriend heeft nood aan voldoende lichaamsbeweging. Voorzie dus voldoende activiteiten om zijn conditie én zijn hersenen te trainen en ga regelmatig met je hond wandelen, zodat hij zijn energie kwijt kan.
   
• Met hun korte pootjes zou je denken dat lange wandeltochten voor kleine honden minder geschikt zijn, maar niets is minder waar. Mits je de afstanden geleidelijk opbouwt, zijn ze de beste wandelmaatjes! Hou er wel rekening mee dat rassen met een korte snuit, zoals de Franse bulldog, snel buiten adem raken. Wordt je hondje onderweg moe? Dan kan je ’m makkelijk optillen en dragen of in een mandje op de fiets meenemen.
   
• Terwijl een grote hond soms eerder met jou op stap gaat dan omgekeerd, zijn kleine honden makkelijker tegen te houden wanneer ze trekken aan de leiband. Dat wil echter niet zeggen dat die mini’s geen eigen willetje hebben ... Het is een fabeltje dat kleine honden makkelijker te trainen zijn: er bestaan net zo veel grote honden met veel zelfbeheersing als kleine honden met handleiding. Besteed dus zeker voldoende aandacht aan de opvoeding, want ze draaien je met gemak rond hun pootje!
   
• Wist je dat kleine honden ook voeding in kleinere brokjes nodig hebben? Best logisch, gezien hun kleinere bek en tanden. Net als grotere honden hebben ze nood aan een evenwichtige voeding die de gewrichten ondersteunt, hun weerstand versterkt en hun huid en vacht gezond houdt.
   
• En tot slot: kleine honden zijn goedkoper. Ze eten kleinere porties, dus je kosten voor hondenvoeding zullen lager liggen dan wanneer je een groot ras in huis haalt. Hetzelfde geldt voor de dosering voor medicatie: omdat die een stuk lager ligt, betaal je ook bij de dierenarts opmerkelijk minder. En ook hun mandjes, eet- en drinkbakjes en ligkussens zijn van een kleiner formaat, wat eveneens een slok op de borrel scheelt.

1. Dwergkeeshond of ‘pomeriaan’

De kleinste aller keeshonden is een actief beestje, met veel nood aan beweging. Tijdens wandelingen laat hij zich niet doen door vierpotige voorbijgangers met een groter formaat en zet hij het graag op een blaffen om te tonen dat hij zijn mannetje kan staan. Een prima waakhondje dus! Maar ook als gezelschapshond moet de pomeranian of het ‘pommetje’ niet onderdoen. Met zijn hoge emotionele intelligentie voelt hij haarscherp aan hoe zijn baasje zich voelt en biedt vervolgens de nodige steun. Kortom, een slim hondje dat makkelijk op te voeden is! Denk eraan dat zijn lange, dubbele vacht minstens één keer per week een borstelbeurt nodig heeft, en liefst wat vaker.

 

2. Welsh corgi

Dit kleine, maar sterke herdershondje uit Wales bestaat in twee varianten: de Pembroke en de Cardigan. Ondanks zijn korte pootjes is hij even actief en heeft hij hetzelfde uithoudingsvermogen als een grotere herdershond. Hij houdt van kunstjes en sporten zoals agility en flyball, maar heeft wel wat hulp nodig om de trap op te gaan of in de zetel te springen. Net als alle herdershonden is hij ontzettend slim – je kan hem dus heel makkelijk trainen en trucjes aanleren. Een vrolijke en aanhankelijke metgezel die prima met kinderen overweg kan, maar hou er rekening mee dat hij ondeugend uit de hoek kan komen. Eigenlijk een beetje zoals het bekendste corgi-baasje ter wereld: de Queen.

3. Yorkshire terriër

Laat je niet bedotten, want deze eigenzinnige viervoeter is veel meer dan een modeaccessoire! Hij laat graag van zich horen en zal er alles aan doen om zijn gezin te bewaken. De Yorkshire is best actief en houdt van lange wandelingen, maar kan evengoed wennen aan een rustiger leventje, zolang hij maar dagelijks buiten kan spelen. Knuffelen staat hij alleen toe als hij er zelf zin in heeft, dus met kleine kinderen vormt dit hondje een minder goede match. Dankzij zijn intelligentie leert hij snel nieuwe dingen, maar wees wel consequent in de opvoeding, anders krijg je een echt ‘keffertje’ in huis. Je brengt ook best regelmatig een bezoekje aan de trimmer om zijn lange haren bij te knippen.
 
 

4. Teckel

Dit typische ‘worsthondje’ werd vroeger ingezet voor de jacht op dassen, maar is vandaag vooral de perfecte speelkameraad voor gezinnen die zijn nieuwsgierigheid kunnen prikkelen. Denk aan trucjes, spelletjes, apporteren ... Met meerdere wandelingen per dag en eventueel eens een speurtocht ter afwisseling doe je de teckel een ongelooflijk plezier! Hij heeft een sterk karaktertje, maar met een consequente opvoeding en voldoende gezelschap en liefde wordt je teckel al snel een trouwe bondgenoot. Bovendien kan hij prima samenleven met andere dieren, maar zorg wel dat je de aandacht gelijk verdeelt om jaloezie te vermijden. De langharige teckel heeft meerdere borstelbeurten per week nodig.

5. Franse bulldog

Immer vrolijk en dapper, maar ook speels, slim en kindvriendelijk: dat zijn de eigenschappen die de Franse bulldog zo populair maken in de meeste gezinnen. Deze hond wil er zo ongelooflijk graag bij horen, dat hij alles doet om jou te charmeren. Veel ruimte of beweging heeft hij niet nodig, maar zorg toch zeker voor een dagelijkse, korte wandeling. Opgelet: met zijn platte neus en zijn rimpelige snoet ziet de Franse bulldog er misschien heel schattig uit, maar weet wel dat er achter dat korte snuitje heel wat gezondheids- en ademhalingsproblemen schuilgaan. Wil je dit ras in huis halen, kies dan voor een degelijke fokker die enkel bulldogs met een iets langere snuit kweekt.
 
 

6. Shih-tzu

In Tibet werd dit hondje als heilig beschouwd, maar ook bij ons wordt de shih-tzu op een voetstuk geplaatst. En daar geniet hij dubbel en dik van! Om de lange, sluike haren uit zijn gezicht te houden, krijgt hij vaak een staartje op zijn voorhoofd. Dat speelse uiterlijk past perfect bij het levendige karakter van deze honden: ze staan altijd open voor nieuwe ervaringen, leren graag trucjes en gaan goed om met kinderen. Zoals te verwachten valt, heeft de lange, dubbele vacht veel verzorging nodig om klitten te voorkomen. Regelmatig wassen én föhnen dus! En doe maar rustig aan met de snoepjes, want de shih-tzu heeft aanleg voor zwaarlijvigheid.
 

7. Chihuahua

Officieel het kleinste hondenras ter wereld, maar met zijn brutale blik geeft de chihuahua meteen te kennen dat er met hem niet te sollen valt. Hij is veel slimmer dan je denkt! Bovendien hecht hij zich sterk aan zijn baasje en komt hij zelfs wat bezitterig over. Komt er iemand te dichtbij zijn eigenaar, dan begint deze waakhond-in-miniformaat gegarandeerd te blaffen. Een vurig karaktertje dus, dat niet altijd even goed matcht met kleine of drukke kinderen. Ideaal voor wie op een appartement woont, maar vergis je niet: ook de chihuahua heeft nood aan beweging en regelmatige wandelingen. Trek hem bij fris weer wel een jasje aan, want hij is niet zo goed bestand tegen koude temperaturen.
 
 

8. Maltezer

Dit elegante, spierwitte hondje wandelt zwierig door het leven. De maltezer is heel makkelijk in de opvoeding en de omgang: hij houdt van mensen – ook kleine kinderen – en is heel aanhankelijk en vol vertrouwen. Omdat hij veel nood heeft aan gezelschap, zal hij je al snel overal achterna trippelen. Zo legt hij dagelijks best wat meters af, maar een lange wandelingen zal hij zeker niet laten voorbijschieten. Blaffen doet de maltezer niet snel, maar zorg er dan ook voor dat jij met zachte stem en veel liefde met hem omgaat. Net als de shih-tzu heeft dit hondje een dubbele vacht die best wat verzorging vereist: elke dag voorzichtig kammen om de knopen te ontwarren is een must!