Wanneer is een binnenkat een goed idee?
Eerst en vooral moet je jezelf afvragen of jouw kat erop zit te wachten om een exclusief binnenleven te leiden. Heb je een asielkat geadopteerd die een leven op straat of in een tuin gewend is, dan zal je al snel merken dat zij niet gediend is met een verplicht verblijf tussen vier muren. Niet alleen instinctief, maar ook uit ervaring weet zo’n kat immers dat er een hele wereld buitenshuis bestaat. Waarschijnlijk zal zij zich dan ook snel ongelukkig voelen wanneer ze niet langer van de frisse buitenlucht en de bijbehorende vrijheid mag proeven. Zelfs een kattenren kan dan te beperkend aanvoelen. Woon je op een appartement of heb je enkel een klein, afgesloten koertje aan je huis, weet dan dat zo’n geboren buitenkat voor jou vermoedelijk niet de juiste keuze is. Ook bij een verhuis van een woning mét naar een woning zonder vrije buitenruimte bestaat het risico dat jouw kat niet erg enthousiast zal zijn met die nieuwe leefsituatie. Niet zelden belanden er om die reden katten in het asiel, op zoek naar een nieuwe thuis waar ze hun liefde voor the great outdoors wél kunnen botvieren.
Daarentegen zal een kat die nog nooit in haar leven buiten geweest is, een betere kans maken op een succesvol leven als binnenkat. Zorg er in de mate van het mogelijke dan wel voor dat ze toch af en toe een frisse neus kan halen, bijvoorbeeld op een veilig afgebakend balkon of een ‘catio’. De verrijking van de buitenlucht met al haar geuren, geluiden en sensaties – zoals een heerlijk potje zonnebaden – mag je zeker niet onderschatten! Dit is een even essentieel onderdeel van het kattenwelzijn als een eet- en drinkbak, een krabpaal of een kattenbak.
Kortom: of je er nu voor kiest om je kat binnen te houden of buiten te laten, het is altijd belangrijk om hier vooraf goed over na te denken en de nodige pro’s en contra’s grondig af te wegen.
Kortom: of je er nu voor kiest om je kat binnen te houden of buiten te laten, het is altijd belangrijk om hier vooraf goed over na te denken en de nodige pro’s en contra’s grondig af te wegen.
Feit: jouw kat loopt zelden ver weg
Natuurlijk bestaat ook het omgekeerde fenomeen: katten die uit eigen beweging helemaal niet naar buiten willen of durven. Of ze zetten slechts een paar stapjes in de tuin, vlak bij de achterdeur, om vervolgens snel-snel weer naar hun veilige haven te vluchten. Van deze voorzichtige types hoef je waarschijnlijk niet te vrezen dat ze er als een hazewind vandoor gaan zodra ze een deur of raam op een kier zien staan. En dan nog is de kans groot dat ze binnen een beperkte straal rond je woning blijven.De meeste buitenkatten die ’s nachts op stap gaan, komen niet verder dan een 50-tal meter
In een Noors dorpje namen enkele onderzoekers van de Norwegian University of Life Sciences onlangs de proef op de som. Ze voorzagen een honderdtal buitenkatten van een gps-tracker om hun doen en laten in kaart te brengen. Het resultaat is verrassend: de proefkonijnen brachten het merendeel van hun ‘buitentijd’ door in een actieradius van 50 meter van hun huis. De grootst afgelegde afstand lag gemiddeld op zo’n 350 meter, terwijl slechts enkele uitzonderingen meer dan een kilometer van huis zwierven. De kans is dus groot dat je jouw ontsnapte kat in je eigen straat zal terugvinden.
Er zijn nog meer tips om je kat binnenshuis te houden:
Tips om ontsnappingspogingen tegen te gaan
Soms heb je simpelweg de keuze niet en ben je genoodzaakt je kat binnen te houden, bijvoorbeeld wanneer ze positief testte voor kattenaids of FIV. Dit type katten is ideaal voor appartementsbewoners zonder buitenruimte: de kans op een ontsnapping is dan immers minimaal. Natuurlijk moet je nog steeds alert zijn voor openstaande deuren en ramen – zeker wanneer je op het gelijkvloers of de eerste verdieping woont – maar een kat die de gemeenschappelijke gang in loopt, kan wel nog relatief makkelijk ‘gevat’ worden. Dat wordt al wat moeilijker als ze door een buitendeur in de tuin of op straat terechtkomt.Er zijn nog meer tips om je kat binnenshuis te houden:
- Hou er rekening mee dat katten zich door héél kleine openingen kunnen wringen. Als hun kopje en hun schouders erdoorheen kunnen, dan kan de rest van de kat er ook door. Maak dus eens een inventaris van alle potentiële ‘ontsnappingsgaten’ in je woning en installeer de nodige afdekplaatjes of stevige roosters om bijvoorbeeld ventilatieopeningen ontoegankelijk te maken.
- Wanneer je in de zomer graag je achterdeur laat openstaan, voorzie dan een stevige, catproof hordeur die je kat niet zomaar kapot kan krabben. In vensters die je regelmatig opent om te verluchten, plaats je best vliegenramen. Let heel goed op met ramen in kiepstand: je kat kan klem komen te zitten in het scharnierpunt, met soms fatale gevolgen als het baasje lange tijd van huis is. Sluit dus steeds alle ramen wanneer je je kat alleen thuis laat of voorzie kantelramen van een speciaal veiligheidsrooster.
- Krijg je bezoek over de vloer, dan is het voor een geïnteresseerde kat wel heel verleidelijk om met een van die bezoekers mee naar buiten te glippen. Een bordje met ‘pas op voor de kat’ erop aan de deur hangen, kan dan helpen. Geef ook aan je bezoek vooraf een seintje dat ze met de nodige alertheid je woning moeten betreden als je met een buitenglipper zit.
- Op dagen dat er regelmatig mensen je woning in- en uitlopen, bijvoorbeeld wanneer er werken uitgevoerd worden, voorzie je voor je kat best een aparte, gezellig ingerichte kamer. Daar kan ze zolang als nodig veilig verblijven tot de rust weerkeert.
- Heb je een kat die graag nieuwe dingen leert? Dan kan je proberen om haar aan te leren een open deur te negeren met een gericht commando. Opgelet: dit is kattentraining voor gevorderden, want je zal al met een héél interessante beloning uit de hoek moeten komen om haar nieuwsgierigheid te overklassen! En uiteraard moet je dan ook bij je kat blijven om erop toe te zien dat ze je commando opvolgt.
- Hetzelfde geldt voor het koppelen van de ontsnappingspoging aan een negatieve ervaring, zoals het gebruik van een plantenspuit. Zodra jij niet meer in de buurt bent om haar te ‘straffen’, zal je kat netjes haar pootjes aan vegen aan jouw uitgaansverbod. Dit moedigen we dus zeker en vast niet aan!
- Katten kunnen bijzonder inventief en listig zijn wanneer ze iets écht willen. Je zal niet het eerste kattenbaasje zijn dat z’n huistijger op een onbewaakt moment naar de klink van de deur ziet springen om die vervolgens doodleuk, met het grootste gemak, te openen. Heb jij het ‘geluk’ zo’n acrobaat in huis te hebben, draai dan steeds je buitendeuren op slot wanneer je ze achter je sluit.
Wat als je binnenkat er toch vandoor is?
Stel, ondanks al je voorzorgsmaatregelen is je binnenkat er toch in geslaagd de weg naar buiten te vinden. Wat nu? Wat je vooral moet onthouden, is dat dit voor een binnenkat een bijzonder akelige ervaring is. Een kat die nooit eerder haar veilige omgeving verlaten heeft, ervaart de buitenwereld als een erg stresserende plek, boordevol vreemde prikkels. Het is dus erg belangrijk dat je onmiddellijk naar haar op zoek gaat en niet wacht tot ze eventueel zelf weer komt opduiken. Van pure schrik ligt ze vermoedelijk ergens in een hoekje tegen de grond gedrukt, bang wachtend op haar redding.- Ben je zeker dat ze niet ergens in je eigen huis zit, ga dan eerst in de zeer nabije omgeving zoeken. De kans is groot dat ze onder een struik of een geparkeerde auto voor je huis of appartementsgebouw heeft postgevat. Kijk dus echt in elk hoekje van je eigen buitenruimte voor je jouw zoekradius gaat uitbreiden.
- Is poeslief echt nergens te bekennen, dan kan je beginnen met een rondje ‘aanbellen bij de buren’, zodat de buurt mee kan helpen zoeken. Veel katten raken vermist omdat ze per ongeluk opgesloten worden in een tuinhuisje, een garage of een kelder.
Denk eraan: een kat in paniek kan helemaal ‘bevriezen’. Zelfs wanneer je haar naam roept of haar probeert te lokken met haar lievelingseten, zal ze stokstijf blijven liggen in haar schuilplaats tot ze wat bedaard is. Geef je pogingen dus niet te snel op! De beste kans om reactie te krijgen van jouw kat (bijvoorbeeld door miauwen) is bij schemerlicht, dus ’s ochtends en ’s avonds, wanneer het wat rustiger is. Krijg je haar toch niet te pakken, laat dan ‘s nachts een raam of deur openstaan zodat ze weer naar binnen kan eens ze daar klaar voor is.