(Lees verder onder de video)
Nooit meer in de hoefstal
Wie al eens een hoefsmid of bekapper heeft bezig gezien, weet dat dat zwaar werk is. Stel je dan nog eens voor dat je harige ‘klant’ zowat een ton weegt! Daarom zet men trekpaarden vaak in een hoefstal: een houten of stalen ‘frame’ waarin de hoeven van het paard veilig en zonder al te veel mankracht langs alle kanten verzorgd kunnen worden. “Jersey is al van jongs af gewoon om in de hoefstal te staan”, vertelt Sylvie van EquiMe. “Het is iets dat standaard aan zware paardenrassen aangeleerd wordt, zodat de hoefsmid ‘s avonds niet krom loopt van alle hoeven die hij die dag moest optillen. Dat is meer dan tien jaar goed gegaan, maar in december liep het mis. We vermoeden dat Jersey een kramp kreeg en de pijn probeerde weg te stretchen, maar dat lukt niet wanneer je in zo’n stal opgesloten bent. Van de weeromstuit begon ze wild om zich heen te schoppen, tot bloedens toe. Het zal je niet verbazen dat Jersey nooit meer in de buurt van zo’n ding wil komen, maar haar hoeven moeten nu eenmaal verzorgd worden. Daarom heeft haar eigenaar, Oliver Schelinski, hulp gezocht en zo kwam ik hier terecht.”
Eerste taak: ontdekken wat Jersey wél leuk vindt
Sylvie traint paarden met ‘positieve bekrachtiging’, dat wil zeggen dat ze Jersey beloont bij gedrag dat ze vaker wil zien. “Maar dan moet je wel weten wat zo’n paard leuk vindt, natuurlijk. Vaak denken we meteen aan voedsel, maar Jersey’s liefde gaat helemaal niet door de maag. Om uit te vogelen waar ze dan wél voor door de knieën gaat, moest ik eerst haar vertrouwen winnen. Van Oliver kreeg ik zoveel tijd als nodig, wat voor mij een belangrijke voorwaarde was om aan deze opdracht te beginnen.”Samen met een collega-trainer ging Sylvie vier keer per week op bezoek bij Jersey en haar weidegenootjes. “We zijn gestart met clickertraining, maar dan onder het motto ‘alles mag, niks moet’. Soms vertrok Jersey weer naar de weide na slechts 5 minuten oefenen, maar dat vind ik helemaal niet erg. Een dier dat uit vrije wil meewerkt is zoveel waardevoller! Meestal had een ander paard op dat moment wél zin om met ons te interageren. Stiekem zag je Jersey dan denken dat het misschien toch leuk was om weer verder te trainen. Zo kwam ze steeds vaker uit vrije wil naar ons terug en begon ze ons echt leuk te vinden. En we kwamen ook te weten wat haar ‘sweet spot’ was - letterlijk - want Jersey geniet vooral van een stevige kriebelbeurt op plekjes waar ze zelf niet bij kan. We hadden onze ultieme beloning gevonden!”
Sylvie moest dus aan de slag met een paard dat geen voetje kon geven én niet gehalsterd kan worden. “Voor veel mensen klinkt dat als een onmogelijke opgave, maar ik ben ervan overtuigd dat je dieren kan leren om uit eigen wil mee te werken aan hun dagelijkse verzorging. Als ze het in de zoo met olifanten kunnen, waarom zou het dan niet gaan met een tam paard?”
Ook oude paarden kunnen nieuwe trucjes leren
Nu Sylvie in staat was Jersey te belonen voor goed gedrag, kon ze stap voor stap wat verder gaan. “In dit traject werden we geconfronteerd met twee problemen. Vanaf dag 1 was het duidelijk dat de merrie een groot probleem had met ‘vast staan’, wat voor haar gelijkstond aan ‘dwang’ en het verplicht ondergaan van dingen. Een tweede issue was dat Jersey nooit geleerd heeft om een voetje te geven. In een hoefstal worden kettingen en takels gebruikt om de zware hoeven op te tillen, maar dat was nu geen optie meer.”Sylvie moest dus aan de slag met een paard dat geen voetje kon geven én niet gehalsterd kan worden. “Voor veel mensen klinkt dat als een onmogelijke opgave, maar ik ben ervan overtuigd dat je dieren kan leren om uit eigen wil mee te werken aan hun dagelijkse verzorging. Als ze het in de zoo met olifanten kunnen, waarom zou het dan niet gaan met een tam paard?”
Kleine stapjes leiden tot groot resultaat
Maar hoe begin je daar dan aan? “Da’s een goeie vraag”, antwoordt Sylvie. “Eigenlijk begin je zoals met alle nieuwe dingen: stap voor stap. Eerst ontdekte Jersey dat aanraken ok is, ook aan haar gevoelige benen. Ik leerde haar om een fractie van een seconde haar voet op te tillen wanneer ik haar onderbeen aanraakte, direct daarna kreeg ze een felbegeerde kriebel over haar buik of billen. De tijd dat ze haar been omhoog moest houden om zo’n krabsessie te verdienen, ging telkens een klein beetje omhoog. Op geen enkel moment heb ik haar been actief vastgepakt of aan haar vetlokken getrokken: het moest écht uit vrije wil gebeuren.”“Wanneer dat goed ging, haalde ik er een stevig houtblok bij”, gaat Sylvie verder. “De bedoeling was dat Jersey leerde om haar voeten beurtelings op het blok te zetten. Dat deed ik door met mijn hand het opgetilde been naar voren of naar achteren te begeleiden. Ik zorgde steeds dat ik onder Jersey’s drempelwaarde bleef: de oefening stopte altijd van mijn kant voordat ze er zelf genoeg van kreeg.”
Door niets te verwachten en elke stap in de goede richting toe te juichen, zijn Sylvie en Oliver nu op een punt gekomen dat ze de hoeven van Jersey volledig zelfstandig - en zonder zere rug - kunnen bijwerken. “Natuurlijk zijn we niet meteen begonnen met een hoeftang en een rasp, laat staan een scherp mes. Het borsteltje van de hoevenkrabber was in het begin meer dan genoeg. Pas wanneer we er 100% zeker van waren dat ze haar voeten stil zou houden zolang wij met de hoeven bezig waren, kwam het hoefmes weer in the picture. En nu, zeven maanden later, kunnen we in alle vrijheid Jersey’s vier hoeven verzorgen. Missie geslaagd!”