Raakt jouw paard in paniek wanneer een van zijn kuddegenootjes weggehaald wordt uit de weide? Of maak hij zich zorgen wanneer hij zelf het terrein verlaat en de andere paarden uit het zicht ziet verdwijnen? Weet dan dat je – met veel geduld en empathie – je paard erop kan trainen om met die verlatingsangst om te gaan. Paardenexperte Rianne Dekker van Horse in Mind weet uit eigen ervaring dat dit een lang en intensief proces kan zijn, maar aan het einde van de rit schijnt de zon!

 
Hoe kan je verlatingsangst voorkomen?

Paarden zijn kuddedieren. Voor hen voelt het dus erg tegennatuurlijk aan om er alleen voor te staan en ze kunnen hierdoor best wel van slag raken. In de eerste plaats kan je er dus voor zorgen dat je paard niet in zijn eentje achterblijft. Soms volstaat het al dat er in de aanpalende weide van de buren nog paarden staan op het moment dat er één paard weggehaald wordt. Door in een groepje langs het hek te gaan staan, kunnen ze beter omgaan met het tijdelijke afscheid. Vaak echter zal een paard met verlatingsangst toch het best geholpen zijn met een vriendje aan zijn zijde. Minimaal drie paarden in de weide is dus ideaal, zodat ze altijd met z’n tweeën achterblijven wanneer er één van hen het terrein een tijdje moet verlaten. In het algemeen geldt: hoe groter de kudde, hoe kleiner de kans op verlatingsangst bij achterblijvers, omdat ze zich goed kunnen optrekken aan de anderen. 
 
Is er sprake van meerdere achterblijvers, dan kan het toch nog voorvallen dat één paard er heel veel moeite mee heeft wanneer een ander paard weggaat. Omdat ze dikke vrienden zijn of omdat het paard dat weggaat een belangrijke rol heeft in de kudde? Je kan nooit met zekerheid zeggen wat precies de oorzaak is. Wat wél vaak het geval is, is dat dit paard eerder in zijn leven een slechte ervaring gehad heeft: hij is te vroeg of op een vervelende manier bij de moeder weggehaald, hij werd één of meerdere keren uit een veilige situatie weggerukt door een verhuis of zijn vriendjes werden weggehaald en kwamen niet meer terug … Als een paard dit soort situaties op jonge leeftijd al eens meegemaakt heeft, kan dit op latere leeftijd voor verlatingsangst zorgen wanneer een paard de kudde verlaat. Wij mensen weten natuurlijk dat het paard gewoon terugkeert, maar het achtergebleven paard heeft hier geen weet van.
Drie paarden op een rij in een weide
Als je drie paarden samen houdt, blijven ze altijd met z’n tweeën achter wanneer één paard de weide verlaat

Hoe pak je verlatingsangst aan?

 

Scenario 1: Je bent met twee personen

Als je met z’n tweeën bent, is het een stuk handiger om je paard van zijn verlatingsangst af te helpen. De ene persoon kan dan een paard wegleiden van de kudde, terwijl de andere bij de achterblijver(s) blijft. Die laatste is dan liefst de eigenaar of op z’n minst iemand waar het paard een goed gevoel bij heeft, die het kan afleiden met een denkspelletje, wat rustig grondwerk of een snuffelmat. Die bezigheidstherapie werkt rustgevend voor paarden. Hou er wel rekening mee dat deze tactiek het probleem niet in één keer oplost. Het is niet omdat het paard achteraf ziet dat het andere paard wel weer terugkomt, dat hij dit zal onthouden voor de volgende keer. Dat is heel zelden het geval. 
 
 

Scenario 2: Je bent alleen

Kan je geen tweede persoon regelen wanneer je een paard uit de kudde moet halen? Zie het op wandeling gaan dan echt als een training voor het achterblijvende paard. Help hem begrijpen dat je niet ver weg gaat met zijn vriendje. Zo kan je de grens – in afstand en in duur – langzaam verleggen van waar de verlatingsangst begint. Stel dat je net uit het gezichtsveld van je paard verdwijnt, dan kan hij daar misschien vijf minuten oké mee zijn. Na die vijf minuten gaat hij zich toch wel zorgen maken, wat hij duidelijk maakt door te gaan rondrennen en hinniken. Ga dus maximaal tot dáár waar de achterblijver zich oncomfortabel begint te voelen, maar blijf er liefst nog net onder. Merk je dat het paard onrustig wordt, dan kom je weer wat dichterbij, zodat de spanning kan zakken. 
Paard hinnikt
Een paard met verlatingsangst raakt in paniek zodra je zijn vriendje bij hem weghaalt
Paard rent rond in de weide
Dat toont hij door te hinniken of onrustig rond te rennen in de weide of paddock
Voor sommige paarden met verlatingsangst kan die grens al bereikt zijn wanneer je gewoon met paard nummer twee aan de andere kant van het hek gaat staan. Hij denkt dan: “Nu staat hij nog daar, maar straks is hij weg, dus ik moet me nu al zorgen gaan maken”. Laat je paard dus heel langzaam wennen aan het idee dat het helemaal niet erg is dat zijn maatje aan de andere kant van dat hek staat. Ga dus niet meteen op wandeling, maar neem het andere paard alleen maar mee naar een plekje wat verderop – nog binnen het gezichtsveld van de achterblijver – om het daar aan de hand te laten eten, bijvoorbeeld. Zo bouw je langzaam maar zeker een goede ervaring op: je toont aan de achterblijver dat je zijn zorgen serieus neemt door op je stappen terug te keren als dat nodig is. Zo leert de achterblijver dat hij zich eigenlijk weinig zorgen hoeft te maken. Hoe lang dit hele proces duurt, hangt af van hoe diep de verlatingsangst geworteld zit bij je paard en hoe goed de band met de andere paarden is. 
 
Zo ga je steeds een beetje verder, tot op het punt waarop je effectief uit het gezichtsveld én buiten gehoorafstand van het paard verdwijnt. Het is belangrijk om heel rustig naar dit moment toe te werken. Vlak voor je op dit punt komt, moet het paard al zo comfortabel mogelijk zijn – bijna tot je denkt dat de verlatingsangst verdwenen is. Eens je voorbij de gehoorafstand van je paard bent, zal je het ook niet weten of hij er goed mee om kan gaan of niet. Wil je toch zeker zijn, dan kan je alternatieven zoals een babyfoon gebruiken, zodat je toch nog kan horen wanneer het paard in paniek raakt en je op je stappen kan terugkeren. Je kan ook aan een stalgenootje of buurman/-vrouw vragen om het paard in de gaten te houden terwijl jij weg bent en je te bellen wanneer de onrust begint.
 

Maak goede afspraken met andere eigenaars

Het is belangrijk om dit hele proces systematisch te trainen, als je de verlatingsangst echt goed wil aanpakken. Maar wat als het paard met verlatingsangst niet het jouwe is, maar wel bij jouw paard op de weide staat? In dat geval vinden de meeste mensen het lastig om er echt de tijd voor te nemen, want jij wil natuurlijk gewoon lange bosritten met jouw paard kunnen maken … Als je het goed wil aanpakken, dan moet ook de eigenaar van dat paard toegewijd genoeg zijn om dit samen met jou aan te pakken. Zo niet, dan moet je wel heel empathisch zijn naar het paard van die andere eigenaar toe, om de nodige maatregelen te willen treffen en systematisch aan de verlatingsangst van het andere paard te werken.
Twee paarden wrijven met hoofd tegen elkaar
Staat jouw paard op de weide met een paard van een andere eigenaar dat last heeft van verlatingsangst? Dan pakken jullie dit probleem best samen aan
Sommige mensen trekken zich er niets van aan – “dan hinnikt hij maar even, we komen wel weer terug” – maar een paard kan natuurlijk geen onderscheid maken tussen ‘misschien komt hij/zij straks wel weer terug’ en ‘hij/zij laat me achter en komt nóóit meer terug’. Een paard kan zich letterlijk verlaten voelen en heeft geen idee hoe lang dat zal duren. Ondanks dat je elke keer weer terugkomt, is er toch steeds weer paniek. Daarom is die langzame, stap-voor-stap training zo belangrijk. 
 
Natuurlijk kan het dan altijd nog wel een keertje gebeuren dat het paard eens hinnikt om te checken waar het andere paard uithangt, maar de paniek zal wel steeds minder worden. Gaandeweg zal het eerder een soort van lichte bezorgdheid worden. Pak het dus goed aan, zodat je tot een duurzame, langetermijnoplossing komt en de vruchten kan plukken van je harde werk.
 
 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen