Beestig

Om meteen met de deur in huis te vallen: ja, alle mannelijke zoogdieren hebben tepels. Met het vogelbekdier als enige uitzondering, want tja … Dat is nu eenmaal een evolutionair geval apart. De reden waarom mannelijke zoogdieren met die – voor hen – nutteloze uitstulpingen op hun huid opgescheept zitten, is dezelfde als bij de mens. Ook mannen hebben tepels zonder functie en die hebben ze te danken aan het feit dat elk embryo in eerste instantie vrouwelijk is en dus vrouwelijke geslachtskenmerken ontwikkelt. Pas in een volgend stadium, wanneer de mannelijke hormoonklieren volgroeid zijn en mannelijk hormoon beginnen te produceren, stopt de groei van de tepels. De tepels of spenen bij vrouwtjeszoogdieren zijn daarom ietsje groter en verder ontwikkeld, want zij moeten effectief melk kunnen geven aan hun toekomstige nageslacht.
 
Hoeveel tepels een dier heeft, mannelijk of vrouwelijk, hangt af van de soort. Zo hebben paarden standaard twee spenen, terwijl je er bij katten en honden meestal acht telt – maar ook zes of tien tepels komen voor. Meestal zijn ze symmetrisch verdeeld in twee rijtjes, met in elke rij een even aantal, maar het gebeurt ook weleens dat ze een oneven aantal tepels hebben. Da’s perfect normaal, dus geen reden tot ongerustheid! Vaak zitten ze trouwens goed verstopt onder de vacht, zodat je even moet zoeken om ze allemaal te vinden. Voel je een vreemd bobbeltje bij je reu of kater? Ga er dan niet meteen van uit dat je met een teek te maken hebt en vergelijk het eerst even met de andere tepels voor je de tekentang erbij haalt!