Konijnen zijn sociale dieren, dus je neemt er maar beter meteen twee in huis. Al hou je dan wel best rekening met het geslacht van je langoortjes. Een rammelaar met een voedster – beide gecastreerd – levert de beste combinatie op. Maar hoe weet je of je met een mannetje of een vrouwtje te maken hebt?

De eerste weken is het geslacht moeilijk te zien

Bij jonge konijntjes is het helemaal niet zo evident om het geslacht te bepalen. Ten vroegste vanaf acht weken, maar meestal pas na 14 tot 16 weken wordt het goed en wel duidelijk of het een rammetje of een voedstertje is. Eens ze geslachtsrijp zijn – en dat kan bij rammetjes al vanaf 12 weken zijn – is het wel essentieel dat je het geslacht van je konijnen kent, zodat je de mannetjes van de vrouwtjes kan scheiden tot ze oud genoeg zijn om te laten castreren. Anders zit je binnen de kortste keren met een ‘oepsnestje’! Je leest het goed: konijnen halen hun neus niet op voor inteelt. Een rammelaar laten castreren, doe je idealiter wanneer hij vier maanden oud is, bij een voedster wacht je best tot zes maanden. Slaag je er niet in om het geslacht te herkennen en wil je jouw konijnen toch al eerder samen plaatsen? Dan schakel je best de hulp van een dierenarts in.
 
 

Mannetje of vrouwtje? Kijk naar de geslachtsopeningen

De meest evidente manier om het geslacht van een konijn te achterhalen, is de geslachtsorganen eens van naderbij bestuderen. Zowel de rammelaars als de voedsters hebben een geslachtsopening tussen de achterpoten, die eruitziet als een roze bobbeltje met twee gaatjes erin, waar de geurklieren naast liggen. Bij een volwassen mannetje zitten er naast die geslachtsopening twee kleine, rozige balzakjes. Zie je die niet? Dan is het nog niet per se een vrouwtje. Bij jonge rammetjes zijn de teelballen nog niet zichtbaar – dat gebeurt pas tussen 12 en 16 weken. En bovendien kunnen de mannetjes hun testikels intrekken
Wit en bruin konijn met hangoortjes
De beste manier om een rammelaar van een voedster te onderscheiden, is door de geslachtsopeningen te vergelijken
In dat geval moet je je bril even opzetten en de geslachtsopening aan een grondiger onderzoek onderwerpen. Bij de rammelaars is die opening rond van vorm, bij de voedsters zie je een langwerpige opening die wat dichter bij de anus ligt. Nog steeds moeilijk te zien? Dan kan je eens zachtjes met je vinger net boven de geslachtsopening duwen. Komt er een langwerpige penis met een rond gaatje erin naar buiten, dan ben je meteen zeker: dit is een mannetje. Zie je een V-vormig geslachtsdeel, dan gaat het om een vulva en heb je dus met een vrouwtje te maken. 
 
 

Het gedrag geeft niet veel weg

Er wordt soms beweerd dat rammelaars wat feller zijn dan voedsters, maar hier ga je best niet te veel op af. In het voorjaar krijgen zowel de mannetjes als de vrouwtjes met hormoongestuurd gedrag af te rekenen, waardoor ze beide best territoriaal uit de hoek kunnen komen. Terwijl de vrouwtjes last krijgen van nestdrang en nogal dwangmatig nestjes gaan aanmaken – ook al is er geen sprake van een zwangerschap – durven de niet-gecastreerde mannetjes af en toe op je voet of tegen je been aan te rijden, bij gebrek aan een geschiktere partner. Sproeien doen ze, zeker in die periode, allebei weleens. Om absoluut zeker te zijn van het geslacht, kijk je dus maar beter naar de biologische kenmerken van je konijnen.
 
 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen