Oorsprong – waar komt de pool vandaan?
De pool is een gigantisch schattig konijntje! Hierbij slaat ‘gigantisch’ niet op het gestalte van het konijntje, want de pool is een dwergras en dan nog één van de kleinste rassen binnen de dwergkonijnen. Het pooltje werd in de 19e eeuw in Duitsland gefokt met invloeden van de Engelse Polish rabbit (de eerste albino) die in diezelfde eeuw daar terechtkwam. In Nederland en Duitsland probeerde men een nog kleiner pooltje te fokken in de hoop dat het ras daardoor nog populairder zou worden. En jawel, momenteel is het pooltje razend geliefd door zijn compacte vorm. De Engelsen ontdekten dit kleinere pooltje in de jaren ‘50 en waren meteen onder de indruk van de kleine langoor. Ze besloten om de uit Duitsland en Nederland geïmporteerde pooltjes de naam de Netherland Dwarf te geven, dezelfde naam als de kleurdwerg. De Engelsen maken, net als de Amerikanen, geen onderscheid tussen de pool en de kleurdwerg. Ze zien beide konijnenrassen als één ras.Er bestaan twee types van dit konijnenras: de pool blauwoog en de pool roodoog. Het pooltje met blauwe ogen kent een Duitse oorsprong en ontstond door pooltjes met rode ogen, witte Weners, rasloze konijnen en Hollanders in de mix te gooien. Vroeger waren blauwogige pooltjes iets grover gebouwd dan roodogen, maar tegenwoordig is door veelvuldig kruisen de lichaamsbouw van beide rassen sterk gelijkend geworden. De pool roodoog is 100% albino. Dat kan je onmiddellijk opmerken aan zijn spierwitte vacht en bloedrode ogen. Vroeger werd geen minimumgrootte voor het pooltje vastgelegd. Hoe kleiner dit konijntje was, hoe liever mensen het pooltje hadden. Fokkers fokten dus enkel met de allerkleinste konijnen, maar dat maakte het fokken extra moeilijk. Bijgevolg kampten veel pooltjes met gezondheidsproblemen zoals verminderde vruchtbaarheid. Nu zijn de standaarden veranderd en mag het pooltje ook wat groter zijn, een gunstige evolutie voor het welzijn van dit konijnenras.
Uiterlijk – hoe herken je de pool?
De blauwoog en roodoog lijken sterk op elkaar en qua uiterlijk valt - uiteraard - de verschillende oogkleur op. Beide konijntjes hebben grote, ronde, bolle ogen die wat uitpuilen en beschikken over een zachte, witte vacht. Die vacht is eerder kort, maar mooi glanzend, met veel onderwol. De roodoog is een albino, dat wil zeggen dat het dier nergens enige vorm van kleurpigment bevat. De blauwoog is een leucistisch konijn en wordt vaak verward met een echte albino. Toch hebben leucisten nog een klein beetje pigment op overschot, vandaar de blauwe ogen.De pool is één van de kleinste dwergkonijnenrassen die er is. Zes à acht maanden na de geboorte bereikt dit konijntje zijn volwassen gewicht tussen de 0,8 en 1,1 kilogram. Het lichaam van dit konijn kent een kleine bouw met een korte hals die niet echt zichtbaar is. Zijn oren zijn, in verhouding met het lichaam, aan de kleine kant. De oren worden rechtop en dicht bij elkaar gedragen en hebben een fijne structuur. De gemiddelde oorlengte van dit konijn is vijf centimeter. Zijn kopje is rond en extra snoezig door zijn ronde kaken en brede snuit.
Qua karakter lijken de blauwoog en roodoog sterk op elkaar, al is de blauwoog doorgaans nog iets feller van karakter dan de roodoog. Bij konijnen heb je minder rasspecifieke persoonlijkheidskenmerken, omdat ze vaak gefokt worden op formaat of uiterlijk en minder op karakter. Toch zijn konijnen van dit ras doorgaans energiek en temperamentvol. Het is dan ook belangrijk dat ze hun energie kwijt kunnen. Geef ze genoeg ruimte of een speelkameraadje om mee te ravotten. Eén konijn is immers geen konijn! Als je voldoende aandacht besteedt aan een stressvrij koppelproces, worden het vast vrienden voor het leven.
Karakter en opvoeding – de pool heeft een kort lontje
Het pooltje ziet er lief en schattig uit, maar laat je daardoor niet bedotten. Dit konijntje heeft een kort lontje en kan fel en zelfs agressief uit de hoek komen. Daarom is het pooltje eigenlijk niet het meest geschikte dwergkonijnenras voor kinderen. Smeekt je kind om een schattig dwergkonijntje? Dan kan je beter gaan voor zijn zachtere broertje: de kleurdwerg. Hou er ook rekening mee dat geen enkel konijn graag opgetild wordt, maar met genoeg tijd en geduld kan je je pooltje wel handtam maken!Qua karakter lijken de blauwoog en roodoog sterk op elkaar, al is de blauwoog doorgaans nog iets feller van karakter dan de roodoog. Bij konijnen heb je minder rasspecifieke persoonlijkheidskenmerken, omdat ze vaak gefokt worden op formaat of uiterlijk en minder op karakter. Toch zijn konijnen van dit ras doorgaans energiek en temperamentvol. Het is dan ook belangrijk dat ze hun energie kwijt kunnen. Geef ze genoeg ruimte of een speelkameraadje om mee te ravotten. Eén konijn is immers geen konijn! Als je voldoende aandacht besteedt aan een stressvrij koppelproces, worden het vast vrienden voor het leven.
Voeding en verzorging – welke verzorging heeft een pool nodig?
Het pooltje is erg geliefd omdat het konijn door zijn kleine gestalte niet veel ruimte zou nodig hebben. Toch is het aangeraden om konijnen die bruisen van energie voldoende plaats te geven. Konijnen hebben vanalles nodig om gelukkig te zijn: zorg ervoor dat ze een plekje hebben waar ze naartoe kunnen trekken als ze bang zijn, kunnen rusten of slapen, en voorzie ook steeds een speeltje, een voerbak met eiwitarm hooi en groenvoer en een drinkfles met vers water.Gezondheid en levensverwachting – voor welke kwaaltjes en ziektes is de pool vatbaar?
Pooltjes worden gemiddeld tussen de 5 en 6 jaar oud. Door hun kleine gestalte zijn ze vatbaar voor enkele medische aandoeningen:- Een dwergkonijn is drager van een dwergfactor, maar ze mogen dit gen maar van één ouder erven. Als een dwergkonijn over een dubbel gen voor dwerggroei beschikt zijn ze niet levensvatbaar en sterven ze al na enkele dagen. Bij pooltjes worden zo’n 25% van de konijnen geboren met het dubbel gen voor dwerggroei, waardoor er bij elk nestje enkele jonge konijnen ten dode opgeschreven zijn. Dat wil trouwens ook zeggen dat er in elk nest konijnen zitten zonder dwergfactor die wel groter worden. Om te voorkomen dat er jongen doodgeboren zijn, zouden pooltjes enkel gepaard mogen worden met (witte) konijnen van een normale grootte.
- Pooltjes kunnen kampen met tandproblemen door hun te kleine schedel.
- Erfelijke epilepsie: Epilepsie is een aandoening die voornamelijk voorkomt bij de blauwogige pool. Door deze ziekte wordt de levensduur van het konijn aanzienlijk korter.
- Verminderde vruchtbaarheid: de pool is vatbaar voor verminderde vruchtbaarheid door zijn dwergfactor.
- Haarballen: Doordat de pool tijdens zijn verhaarperiode likt aan zijn eigen vacht, kan hij last krijgen van haarballen.
Waarop moet je letten bij het kiezen van een pool?
Het is beter om je konijnen bij een toegewijde fokker te halen dan in de commerciële dierenwinkel. Die konijntjes komen veelal van fokkers die voornamelijk geïnteresseerd zijn in geld en minder bekommerd zijn om het welzijn van de pooltjes zelf. Pooltjes zijn niet makkelijk te fokken door hun gevoeligheid aan vruchtbaarheidsproblemen, hun moeilijke bevallingen en het probleem met de dwergfactor (zie het hoofdstuk over ‘gezondheid’), dus ze behoeven de juiste omstandigheden, veel aandacht en voldoende verzorging zodat ze “groot” en sterk kunnen worden.Start je zoektocht naar een goede fokker en let op voor:
- De gezondheid van je konijn: hebben ze heldere ogen? Propere oren?
- De staat van de vacht: heeft het konijn een mooie, spierwitte en volle vacht?
- Het pooltje moet minstens 8 weken oud zijn voor je het mee naar huis mag nemen.
- Wat doet de fokker om te voorkomen dat er konijnenbaby’s geboren worden die niet levensvatbaar zijn?
- Je bent nooit kritisch genoeg! Het is belangrijk dat je weet wat voor vlees je in de kuip hebt. Stel je fokker dus gerust genoeg vragen.
Vergeet daarnaast niet dat er veel konijntjes in het asiel zitten te popelen om deel uit te maken van jouw gezin. Ga daar zeker eens langs en wie weet vind je er het ideaal pooltje (of een ander schattig langoortje) dat bij jou past!
Liever een groot konijnenras?
- Vlaamse reus: dit konijn is een van de grootste konijnenrassen die er bestaan. Met zijn rustige karakter kan je deze goedaardige reus makkelijk tam maken. Je kan dus wel stellen dat dit oervlaamse konijn in alle aspecten een tegenpool is van het pooltje!
- Californian: ook dit konijnenras heeft een apart kleurtje, hij lijkt wel de konijnenversie van een siamese kat! De Californian mag dan wel een uit de kluiten gewassen konijn zijn, hij heeft een klein hartje dat gegarandeerd op de juiste plaats zit.