Carnivoor of omnivoor?
Velen trekken nog steeds de lijn tussen de wolf en zijn gedomesticeerde afstammeling, de hond. De redenering gaat dan als volgt: wolven zijn notoire carnivoren en de hond stamt rechtstreeks af van de wolf, dus honden zijn ook vleeseters en die mag je geen vegetarische levensstijl opdringen. Maar dan ga je er gemakshalve van uit dat de hond geen enkele evolutie doorgemaakt heeft, en dat is natuurlijk verre van waar. Al eeuwenlang leeft man’s best friend in onze nabijheid en scharrelt hij de restjes bij elkaar die wij mensen na de maaltijd achterlieten. En aangezien vlees lange tijd een luxeproduct was, zat er in realiteit zelden een hapje van dierlijke oorsprong bij die overschotjes. Een stukje bot om op te kauwen, veel dichter bij een vleesmaaltijd kwamen de voorouders van onze Max, Fifi en Blackie niet. Gaandeweg heeft de moderne hond, die qua lichaamsbouw (gebit, spijsverteringsstelsel ...) nog steeds een carnivoor is, zich dus noodgedwongen aangepast aan een eerder omnivoor voedingspatroon, waardoor hij ook koolhydraten en zetmeel heeft leren te verteren. Al zal hij een mals brokje vlees meestal wel verkiezen boven een hapje broccoli – dogs will be dogs, right? Het is echter pas in de laatste decennia dat honden dagelijks een voerbak vol vers, gedroogd of ingeblikt vlees voorgeschoteld krijgen – en dan ook alleen maar in westerse landen, waar vlees algemeen verkrijgbaar én betaalbaar is.
Gelukkig bestaat er vandaag een ruim aanbod aan complete, vegetarische hondenvoeding met voldoende plantaardige eiwitten, afkomstig van bijvoorbeeld aardappelen, erwten of lupine. Met ingrediënten zoals spinazie, wortel, quinoa, zoete aardappel of pompoen op de verpakking zou je bijna zin hebben om er zelf eens van te proeven! En geen nood: ook essentiële voedingsstoffen die van nature enkel in dierlijke voeding voorkomen, zoals vitamine B12, worden aan het vegavoer toegevoegd.
Zorg voor een evenwichtig voedingspatroon
Wie kiest voor een vegetarische levensstijl uit ethische of ecologische overwegingen, maakt die keuze voor zichzelf en bepaalt ook zelf hoe ver hij of zij erin gaat. Om gezond te blijven, moeten wij ons dieet wel op een evenwichtige manier samenstellen, zodat we geen tekorten opbouwen. En dat geldt evengoed voor onze huisdieren. In tegenstelling tot een kat – die per definitie geen vegetarisch eetpatroon kan aanhouden zonder belangrijke tekorten op te bouwen – is een hond wél in staat om alle voedingsstoffen die hij nodig heeft uit een plantaardig dieet te halen, op voorwaarde dat het perfect gebalanceerd is.Gelukkig bestaat er vandaag een ruim aanbod aan complete, vegetarische hondenvoeding met voldoende plantaardige eiwitten, afkomstig van bijvoorbeeld aardappelen, erwten of lupine. Met ingrediënten zoals spinazie, wortel, quinoa, zoete aardappel of pompoen op de verpakking zou je bijna zin hebben om er zelf eens van te proeven! En geen nood: ook essentiële voedingsstoffen die van nature enkel in dierlijke voeding voorkomen, zoals vitamine B12, worden aan het vegavoer toegevoegd.
Je kan zo’n complete voeding, eventueel afgewisseld met een vleesmaaltijd, doorgaans zonder problemen aan je viervoeter geven. En ook voor honden met een intolerantie of allergie voor dierlijke eiwitten kan 100% plantaardige voeding een goed en gezond alternatief zijn. Hou er wel rekening mee dat je het omschakelen naar een nieuwe soort hondenvoer altijd stapje voor stapje moet aanpakken. Dat geldt niet alleen voor een switch naar vegetarische voeding, maar ook wanneer je bijvoorbeeld de overstap naar een nieuw merk wil maken. Langzaam maar zeker meng je een steeds grotere hoeveelheid van de nieuwe voeding onder het oude, vertrouwde voer, zodat je hond (en zijn spijsverteringstelsel!) geleidelijk kan wennen aan de nieuwe smaak.
Leuk extraatje: veel merken die eiwitrijk vegetarisch of veganistisch hondenvoer aanbieden, gaan er prat op dat hun product vrij is van kunstmatige conserveermiddelen, toegevoegde smaak-, kleur-, zoet- en vulstoffen. Dat maakt de kans ook weer kleiner dat je hond slecht reageert op de voeding, wat bij klassiek hondenvoer wel vaker voorkomt.
Leuk extraatje: veel merken die eiwitrijk vegetarisch of veganistisch hondenvoer aanbieden, gaan er prat op dat hun product vrij is van kunstmatige conserveermiddelen, toegevoegde smaak-, kleur-, zoet- en vulstoffen. Dat maakt de kans ook weer kleiner dat je hond slecht reageert op de voeding, wat bij klassiek hondenvoer wel vaker voorkomt.
Overleg met je dierenarts
Niet onbelangrijk: breng ook steeds je dierenarts op de hoogte van het nieuwe voedingspatroon van je hond vooraleer je ermee van start gaat. Een mix van dierlijke met plantaardige voeding levert zelden problemen op bij volwassen honden, maar niet alle honden reageren goed op een volledig vegetarisch buffet. Het is essentieel voor de gezondheid van je hond dat je dit goed laat opvolgen door je dierenarts en – als het niet anders kan – je harige vriend toch maar weer op een vleesrijk dieet te zetten. Door regelmatig een extra check-up bij de dierenarts in te lassen, kan je kort op de bal spelen wanneer je hond met eventuele tekorten te kampen krijgt, door zijn dieet meteen bij te sturen.Jonge puppy hebben véél eiwitten nodig om te groeien – je wacht dus best tot je hondje één jaar oud is om langzaaam over te schakelen naar een plantaardig eetpatroon
Ook jonge puppy’s die volop in de groeifase zitten, hebben specifieke voedingsstoffen en véél eiwitten nodig om te groeien tot gezonde, volwassen honden. Hoe graag je ook het vlees uit je winkelkar wil bannen, toch wacht je maar beter met een 100% plant-based voedingspatroon tot je hondje ongeveer één jaar oud is. Nadien kan je geleidelijk aan overschakelen naar een mix van vlees en vega, en uiteindelijk – als je hond ermee akkoord gaat – volledig veggie gaan!