Terwijl in België al sinds 2001 een ‘positieflijst’ van kracht is met 42 zoogdieren die je als huisdier mag houden, is het in Nederland tot op heden perfect legaal om exotische dieren zoals stokstaartjes, witbuikegels, wasbeerhonden, stinkdieren, servals, enz. in huis te halen. Daar komt binnenkort eindelijk verandering in. Vanaf 2024 zijn ook onze noorderburen gebonden aan een positieflijst met 30 zoogdiersoorten die als huis- of hobbydier in aanmerking komen. Dat zijn er een pak minder dan in België. Wanneer we de lijsten naast elkaar leggen, vallen enkele soorten op die we hier bij ons misschien als té vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Waarom chinchilla’s, Russische dwerghamsters, Bengaalse katten, damherten en Bennet wallaby's voortaan niet meer thuishoren in Nederlandse huishoudens en parktuinen, zoeken we in dit artikel voor je uit. 
De komst van een positieflijst beroert de gemoederen en verdeelt Nederlandse dierenliefhebbers in twee kampen. Dierenbeschermingsorganisaties zijn blij dat er eindelijk een ban gelegd wordt op het houden van exotische dieren die niet gedomesticeerd zijn en natuurlijke behoeften hebben waarin de gemiddelde huisdierhouder onmogelijk kan voorzien. Bovendien legt het houden van exotische huisdieren een enorme druk op de natuurlijke populaties van die soorten, waardoor ecosystemen ontregeld raken, de biodiversiteit achteruitgaat en dierenleed (door foutieve handel) op de loer ligt. Ook vormen sommige exoten een gevaar voor onze volksgezondheid en/of onze samenleving wanneer ze bijvoorbeeld ontsnappen. In het laatste geval kunnen ze ook in onze inheemse natuur heel wat schade aanrichten
 
Anderzijds claimen liefhebbers van exoten dat zij hun huiswerk vaak beter doen dan bijvoorbeeld de gemiddelde konijneneigenaar (die zijn huisdier nog al te vaak alleen en in een te kleine ruimte houdt), waardoor exotische zoogdieren beter af zouden zijn dan doorsnee huisdieren. Daar zit iets in: een betere regelgeving i.v.m. het dierwaardig houden van eender welk huisdier zou een enorme vooruitgang betekenen voor het algemeen dierenwelzijn. Toch is erg kort door de bocht om te besluiten dat het daarom oké is om dieren in gevangenschap te houden die daar eigenlijk niet geschikt voor zijn – hoe goed je het ook probeert te doen. Beide discussies dienen dan ook los van elkaar behandeld te worden. 
 
 

Hoe werd de positieflijst opgesteld? 

De Nederlandse positieflijst gaat van kracht op 1 januari 2024. Vanaf dan is het voor particulieren verboden om zoogdieren die niet op de lijst staan te kopen, te verkopen of ermee te kweken. Mensen die op dat moment nog in het bezit zijn van een ‘verboden’ dier, mogen hun huisdier bijhouden totdat het overlijdt. Wanneer hun dier op dat moment drachtig is, mogen de jongen nog geboren worden. Het is ook mogelijk om (mits de nodige bewijsstukken) reeds aanwezige dieren in Nederland na 1 januari 2024 te verhandelen. 
 
Om tot een onderbouwde positieflijst te komen, hebben Nederlandse wetenschappers en beleidsmakers voor 300 zoogdieren die op dit moment in hun land gehouden worden als huisdier, 17 parameters bekeken die passen in 5 categorieën:
  
  • Vormt de aanwezigheid van het dier een risico voor de mens (ziektes, letsels)?
     
  • Is het mogelijk het dier te voeden volgens zijn natuurlijke behoeften?
     
  • Is het mogelijk het dier te huisvesten volgens zijn natuurlijke behoeften én op een voor de mens veilige manier? 
     
  • Is het dier aangepast om te leven in ons gematigd zeeklimaat
     
  • Kunnen we aan de sociale behoeften van het dier voldoen in gevangenschap? 
     
Het criterium voor uitsluiting van de positieflijst is de aanwezigheid van risico’s in meer dan twee van bovenstaande categorieën. Een dier dat een zwaar risico vormt voor de mens, komt sowieso niet op de positieflijst. Let wel: deze criteria gelden enkel voor niet-gedomesticeerde diersoorten. Soorten die al van oudsher door de mens gehouden worden én aangepast zijn aan een leven dichtbij de mens, worden beschouwd als gedomesticeerd (tam) en worden op een andere manier beoordeeld. 
Stokstaartjes
Een heleboel diersoorten die je bij ons alleen in dierentuinen ziet, mag je in Nederland ... 
Stinkdier
... gewoon als huisdier houden. Daar komt binnenkort verandering in. 

Waarom mag je deze ‘courante’ soorten niet meer houden in Nederland? 

Enkele opvallende dieren die op de positieflijst staan in België, staan niet op de Nederlandse positieflijst. Deze dieren worden door de goegemeente meer aanvaard als huisdier dan bijvoorbeeld servals of woestijnvossen, toch haalden ze de shortlist niet. Omdat de Nederlandse overheid heel transparant is over de manier waarop ze hun beslissingen gemaakt hebben, volgt hieronder wat toelichting. 
 

Chinchilla

De allereerste vraag die rijst bij dit wollige knaagdier, is of het al dan niet gedomesticeerd is. Liefhebbers van de soort maken wel degelijk een onderscheid tussen tamme en wilde chinchilla’s, maar daarin gaan de wetenschappers die de lijst opstelden niet mee. De chinchilla wordt immers nog maar een paar decennia als huisdier gehouden en in die tijd is het dier nog niet ontwikkeld tot een dier dat makkelijk tam te maken is in mensenhanden. Bovendien is het dier aangepast aan een leven in een woestijnklimaat, dat moeilijk na te bootsen is in de doorsnee huishoudens. Komt daar nog bij dat wilde chinchilla’s kolonies vormen met honderden soortgenoten en een heel actief leven leiden, dat in de verste verte niet lijkt op met z’n tweeën in een kooi de tijd doden.
 
 

Russische dwerghamster

Waarom mag je een Chinese dwerghamster wel nog houden en zijn Russische neef niet meer? Dat vragen heel wat Nederlandse hamsterliefhebbers zich momenteel af. Beide soorten hebben speciale noden op vlak van huisvesting (ze moeten grote netwerken van holen kunnen graven) en vertoeven best in een aangenaam steppeklimaat (20 - 26 °C), maar een extra ‘probleem’ rijst met het sociale karakter van de Russische dwerghamster. Chinese dwerghamsters zijn perfect gelukkig in hun eentje, maar hun Russische tegenhangers moet je in koppels houden opdat ze gelukkig zijn. En als je weet dat ze 3 tot 6 keer per jaar een nestje bouwen, komen daar al snel héél veel Russische dwerghamsters van. Het is quasi onmogelijk om al die nakomelingen goed (lees: in koppels) te huisvesten. Steriliseren zou trouwens een goed alternatief zijn, maar dat is niet iets waar mensen standaard aan denken wanneer ze een hamster in huis halen. 
 
 

Bengaalse kat

Dit zogenaamde ‘kattenras’ is een hybride tussen onze huiskat en de Bengaalse tijgerkat. Zowel over de hybride als over de wilde kat is geen informatie te vinden in de Nederlandse beoordelingslijst van zoogdiersoorten, maar op de positieflijst staat het dier evenmin. In België (uitgezonderd het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) is dat overigens wel zo, maar pas vanaf de 5de generatie. Dat wil dus zeggen dat je ook in ons land niet met een zuivere Bengaalse tijgerkat mag fokken. Bengaalse katten hebben prachtige looks, maar het zijn geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Ze dragen nog veel van de wilde karaktertrekjes van hun voorouders mee en stellen veel eisen aan hun leefomgeving én activiteitenpakket. Veel kattengedragstherapeuten stellen zich de vraag of dit dier ook bij ons niet beter van de positieflijst gehaald moet worden, omdat slechts weinig eigenaars zo’n veeleisend dier kunnen pleasen. 
Bengaalse kat
De bengaalse kat is een populaire, maar erg veeleisende hybride van de huiskat 
Kudde damherten
Damherten zie je vaak in parktuinen, maar zijn niet gedomesticeerd 

Damhert 

Hoewel damherten niet weg te denken zijn uit ons weidelandschap – iedereen weet wel een groepje ‘bambi’s’ staan in zijn buurt – zijn de hoefdieren allesbehalve gedomesticeerd. In hun (hoog) omheinde leefomgeving gedragen ze zich vrij rustig, maar wanneer ze ontsnappen, veranderen ze uit schrik in een echt ‘wild’ dier dat zich enkel laat vangen met een verdovingspistool. Een damhert dat zich bedreigd voelt kan wild om zich heen slaan en een mannetje in de bronst kan met zijn imposante gewei ernstige letsels toebrengen bij mensen. 
 
 

Bennet wallaby

De Bennet wallaby wint de laatste jaren aan populariteit als ‘exotische grasmaaier’, maar er komt heel wat kijken bij zijn huisvesting. Zo heb je een stevige, hoge omheining (minstens 2 meter) nodig en voldoende ruimte om het dier dat graag sprintjes trekt (aan een snelheid van 30 km/u) tevreden te houden. De kleine kangoeroe is niet gedomesticeerd en ontsnapt zodra hij daar de kans toe krijgt. Regelmatig worden dan ook Bennet wallaby’s in het wild gespot, soms zelfs met jongen. Ze vormen er een groot gevaar in het verkeer, maar hun wilde karakter maakt hen erg moeilijk te vangen. 
 
 

Conclusie

Lange tijd konden ‘liefhebbers’ van exotische zoogdieren hun hartje ophalen in Nederland, terwijl het houden ervan in België al veel eerder aan banden werd gelegd. Daar komt nu verandering in. Zoals je aan bovenstaande voorbeelden kan zien, is de Nederlandse lijst op sommige vlakken zelfs een pak strenger dan zijn Belgische evenknie. De argumenten om deze dieren niet langer toe te laten bij particulieren, houden echter wel degelijk steek. Meer nog: kunnen we het in deze tijden eigenlijk nog wel verantwoorden om niet-gedomesticeerde dieren (die wel op de lijst staan) uit het wild te halen of ermee te fokken – louter en alleen omdat we het ‘leuk’ vinden om ernaar te kijken, om een wild dier te verzorgen, om ermee uit te pakken? 
 
We zijn ervan overtuigd dat heel wat eigenaars van exoten écht het beste voorhebben met hun hobbydieren en er alles aan doen om hun oogappels te geven wat ze nodig hebben. Alleen is er één vraag die we onszelf moeten durven stellen: horen wilde dieren thuis in gevangenschap? Kiezen we niet beter voor een huisdier dat reeds honderden of duizenden jaren heeft geleerd om in goede vrede samen te leven met de mens en écht de vruchten plukt van menselijke interactie? 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen