De minder ontwikkelde smaakzin van de kat
Laten we eerst de tong van een kat eens onder de microscoop leggen. Met de smaakpapillen op haar tong kan een kat bepaalde stoffen herkennen wanneer ze eraan likt of ervan eet, dus wanneer ze oplossen in haar speeksel. Al snel zal je merken dat je pluizige vriend veel minder smaakpapillen heeft dan wij: zij heeft er een 500-tal, terwijl wij gezegend zijn met gemiddeld 9.000 smaakpapillen (ter vergelijking: een hond heeft er zo’n 1.500). Geen wonder dus dat we veel meer verschillende smaken kunnen herkennen en ervaren dan een kat. Een culinair avondje in een gastronomisch restaurant kan voor ons letterlijk een streling voor de tong zijn, terwijl het voor je kat in feite weggesmeten geld is.Waar katten wel heel gevoelig voor zijn, is de smaak (en de geur) van water. Wanneer je kat niet of weinig drinkt, dan heeft dat negen op de tien te maken met de zuiverheid of veranderingen in de smaak van het drinkwater. Daarom bied je haar drinkwater best altijd aan in een kommetje van glas, metaal of keramiek – geen plastic, want dat neemt smaken en geuren op. Zorg er ook voor dat je het drinkwater van je kat regelmatig ververst, zodat er geen bacteriën in komen, want ook dat proeft en ruikt poeslief meteen! Kijk er dus niet raar van op wanneer je kat liever uit een regenplas drinkt dan uit het kommetje leidingwater dat binnen op haar wacht.
Welke smaken kan je kat herkennen?
Je kat mag dan minder smaakpapillen hebben, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze helemaal niets proeft. Haar smakenpalet is simpelweg iets minder rijk dan het onze en beperkt zich grotendeels tot twee hoofdsmaken, zuur en bitter, die ze dan ook veel sterker ervaart dan wij. Tussen deze twee smaken kan ze dan ook perfect het verschil proeven, en dat komt haar in het wild bijzonder goed van pas. Een bittere smaak wijst immers meestal op een giftige stof en die laat een slimme poes maar beter links liggen. Daarnaast verklaart dit ook waarom je kat zo graag het dekseltje van je yoghurtpotje aflikt: niet alleen de zachte, romige textuur, maar ook de lichtzure smaak spreekt haar aan.Zout kan een kat in minder mate ook herkennen, maar enkel wanneer het zoutgehalte van de voeding hoog genoeg ligt en dat is natuurlijk alles behalve gezond voor je huisdier. Het onderscheid tussen zout en zoet daarentegen gaat volledig aan haar voorbij. In zoetigheid tonen veel katten amper interesse omdat ze deze smaak niet kunnen onderscheiden – al zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen. En gelukkig maar, want suiker zorgt bij katten (en mensen) al snel voor tandproblemen en gewichtstoename.
Waar haar kieskeurige reputatie dan vandaan komt? Dat heeft je kat te danken aan haar uitzonderlijke reukzin – ze ruikt maar liefst drie keer beter dan een mens. Tijdens het eten komt de informatie over de smaak van het voedsel in het reukcentrum van haar hersenen terecht, dus je zou inderdaad kunnen zeggen dat een kat proeft met haar neus.