Oorsprong – waar komt de Ierse setter vandaan?
Voor de oorsprong van dit ras nemen we je mee naar Ierland, waar de hond al sinds de achttiende eeuw mee op jacht gaat naar vogels. Vandaag de dag staat de Ierse setter bekend om zijn typische rode vacht, maar oorspronkelijk had hij grote witte aftekeningen. Door het gericht kweken werd er steeds meer ingezet op de rode vachtkleur, die vervolgens vooral op hondenshows hoge toppen scheerde. De rood-witte honden bleven bij hun leest en zo ontstond een eerste, visuele scheiding tussen werk- en showhond.Ook nu nog zijn er zowel volledig rode als rood-witte honden te vinden, maar worden zij als beschouwd als verschillende rassen. Wanneer liefhebbers het kortweg hebben over de ‘Ierse setter’ (en dus ook in dit artikel), bedoelen ze de overwegend rode hond. Hoewel de Ierse setter zijn jachtinstinct nog niet verloren is, aardt hij meer en meer als een uitstekende gezinshond.
Uiterlijk – hoe herken je een Ierse setter?
Zoals we hierboven al hebben vermeld zijn er twee verschillende rassen Ierse setters. Enerzijds heb je de honden met rood-witte vacht, anderzijds de honden met een rode vacht. De rode Ierse setter kan eventueel ook een klein beetje wit in zijn vacht hebben. De vacht van de honden is langer aan de buik, achterkant van de poten en aan het begin van de staart. Beide honden verschillen niet alleen in vachtkleur, maar ook de bouw van de honden is anders. Algemeen bekeken zijn het beide atletische honden, maar de grootte en enkele andere zaken zijn wel verschillend.De rode Ierse setter bereikt een schofthoogte van maximaal 62 centimeter. Hij heeft typische lange, hangende oren en een knobbel op zijn schedel.
De Ierse rood-witte setter
De rood-witte hond daarentegen wordt tot wel 66 centimeter groot. Hij heeft iets minder lange oren en er is geen duidelijke knobbel te voelen op zijn schedel.Karakter en opvoeding – de Ierse setter is een intelligente hond
De Ierse setter is een gevoelig en intelligent hondenras dat snel gehecht raakt aan zijn eigenaars. Daarnaast kan deze hond ook ietwat eigenzinnig uit de hoek komen. In combinatie met zijn intelligentie maakt dat sommige mensen zijn opvoeding als lastig ervaren. Wie een harde hand gebruikt bij dit gevoelige ras, komt van een kale kermis thuis. Fysiek geweld of zelfs nog maar een harde stem, doen de hond helemaal dichtklappen. Beter is het om op een constructieve manier te vragen wat van hem verwacht wordt. Geef je hem de kans om op een positieve manier naar je toe te groeien, dan gaat deze jachthond voor jou gegarandeerd door het vuur. Een goede puppycursus kan je alvast goed op weg helpen met de opvoeding van je hond.Hoewel de Ier zich in huis erg rustig gedraagt, is het een actief ras dat voldoende beweging nodig heeft. Zorg voor voldoende wandelingen, maar denk ook aan alternatieven om je hond te laten bewegen. Ga eens samen joggen of fietsen of probeer eens een hondensport uit. Vooral in de jachtsport blinken deze rode rakkers écht uit. Als je je hond onvoldoende uitdaging geeft, zal hij al snel zelf een hobby verzinnen die jij waarschijnlijk iets minder leuk vindt.
Ten slotte is de Ierse setter vriendelijk tegenover andere mensen, kinderen en huisdieren - op voorwaarde dat hij reeds op jonge leeftijd positieve ervaringen opdoet met allerlei levende wezens. Denk er wel aan dat kinderen en honden soms onvoorspelbaar zijn, daarom laat je hen best nooit zonder toezicht bij elkaar.
Voeding en verzorging – welke verzorging heeft een Ierse setter nodig?
Omdat de Ierse setter een redelijk lange vacht heeft, moet die regelmatig geborsteld worden. Het is belangrijk om klitten tijdig op te sporen en uit de vacht te kammen. Met een borstelbeurt per week is de Ierse setter tevreden, maar tijdens de rui moet de hond vaker verzorgd worden. Naast die borstelbeurten is het ook belangrijk om regelmatig de haren bij de voetzolen en rond de oren kort te knippen. Ierse setters die aan shows deelnemen, moeten regelmatig langsgaan bij de trimmer. Hun haren worden zo bijgewerkt dat hun atletische lichaam extra in de verf gezet wordt, bijvoorbeeld door de onderkant van de hals extra kort te knippen..Gezondheid en levensverwachting – voor welke kwaaltjes en ziektes is de Ierse setter vatbaar?
De Ierse setter heeft z’n looks alvast mee, des te meer aandacht moet geschonken worden aan zijn gezondheid. Daarom is het enorm belangrijk om tijdens je zoektocht naar een puppy op zoek te gaan naar een fokker die enkel fokt met geteste ouderdieren. Enkele van de genetische aandoeningen waar de Ierse setter gevoelig voor is, zijn immers grotendeels te voorkomen aan de hand van (DNA-)tests bij de ouderdieren. Toch bereikt de deze setter meestal een leeftijd van 12 à 13 jaar.Om te beginnen is de Ierse setter door zijn grootte gevoelig aan de gewrichtsaandoening heupdysplasie. Bij heupdysplasie passen de verschillende heupgewrichten niet goed in elkaar waardoor er bij het bewegen slijtage ontstaat. Uiteraard zorgt dat voor enorm veel pijn bij de hond, waardoor hij uiteindelijk helemaal niet meer kan lopen of kreupel wordt. Heupdysplasie kan door middel van röntgenfoto’s opgespoord worden bij de ouderdieren, maar zelfs zonder erfelijke belasting kan de aandoening zich ontwikkelen. Daarom is het zo belangrijk om pups gedoseerd te laten bewegen en al te grote groeispurts te voorkomen met een aangepaste voeding (vraag raad aan je dierenarts).
Naast bovenstaande problemen met de gewrichten, zijn er enkele oogproblemen gekend die bij de Ierse setter vaker dan gemiddeld opduiken:
- Cataract: net al mensen kunnen ook honden lijden aan staar. Bij deze oogaandoening wordt de lens steeds minder doorzichtig. Daardoor zal de hond slechter en slechter zien, wat uiteindelijk kan leiden tot volledige blindheid.
- Progressieve retina atrofie: bij deze aandoening verslechtert het netvlies steeds meer, wat uiteindelijk leidt tot gedeeltelijke of volledige blindheid. In eerste instantie zal de hond ‘s nachts moeilijkheden krijgen, waarna hij ook overdag steeds slechter en slechter ziet.
- Entropion: hierbij krullen de oogleden naar binnen.
- Ectropion: dit is het omgekeerde van entropion, dus de oogleden krullen naar buiten.
- Cherry eye: bij deze oogaandoening ontstaat er een roze bult in de binnenste ooghoek. Die bult zorgt voor veel irritatie en is afkomstig van het derde ooglid van de hond. Door het opzwellen van dat derde ooglid wordt de traanklier geblokkeerd.
Daarnaast is de Ierse setter ook gevoelig voor verschillende huid- en vachtaandoeningen.
- Atopie: bij deze huidaandoening heeft de hond een allergische reactie voor verschillende stoffen in zijn omgeving. Op de huid verschijnen bultjes of jeuk.
- Colour dilution alopecia: bij deze huidaandoening is er een afwijking aan het melaninepigment, dat in normale omstandigheden voor kleur in de vacht zorgt maar nu haarfollikels doet afsterven. Dat zorgt vervolgens voor haarverlies, -verkleuring en een gevoelige huid.
Er zijn ook enkele belangrijke aandoeningen aan organen van het spijsverteringsstelsel en de stofwisseling:
- Slokdarmverwijding: door deze afwijking aan de slokdarm kan het voedsel niet goed naar de maag verplaatst worden, wat ervoor zorgt dat de hond het voedsel vaak weer uitbraakt.
- Maagkanteling: een typisch probleem dat optreedt bij grote hondenrassen, vaak na een plotse beweging. De maag raakt afgesloten van de rest van het spijsverteringsstelsel, waardoor lucht zich ophoopt en de bloedcirculatie afgekneld wordt. Het is belangrijk om bij een vermoeden van deze aandoening zo snel mogelijk naar de dierenarts te gaan, want de situatie is levensbedreigend voor de hond.
- Hypothyreoïdie: door de verminderde aanmaak van het schildklierhormoon is er een tragere stofwisseling. Daardoor gedraagt de hond zich sloom.
Tot slot komt ook epilepsie vaker voor dan gemiddeld bij de Ierse setter. Hoe zo’n aanval er precies uitziet, verschilt van hond tot hond.
Waarop moet je letten bij het kiezen van een Ierse setter?
Als je volledig overtuigd bent van je keuze voor de Ierse setter kan je beginnen met je zoektocht naar een goede fokker. Het is belangrijk om op een paar zaken te letten die je helpen om een goede fokker van een broodfokker te onderscheiden. Daarom helpen wij je alvast graag op weg met deze checklist:- Als je een fokker bezoekt is het belangrijk om te kijken naar de gezondheid van de dieren. Hoe zit het met hun gewicht? Zien de oogjes, oren en snuit er proper uit? Zijn de pups levendig en actief? Naast die uiterlijke kenmerken kan je ook altijd de gezondheidscertificaten van de ouderdieren opvragen. Zeker in het geval van de Ierse setter is dat een erg belangrijke stap, door de vele aandoeningen waarvoor hij gevoelig is.
- Hoe zit het met de leefomstandigheden van de dieren? Leeft de moederhond bij de pups? Wonen de dieren in huis, bij het gezin van de fokker? Mag je de moederhond zien? Dat is alvast een goed teken! Vraag de fokker ook welke stappen hij onderneemt voor de socialisatie van de pups.
Breng je ook eens een bezoekje aan het asiel of contacteer je eens een herplaatsingsorganisatie? Daar zitten enorm veel honden die op zoek zijn naar een tweede kans. Wie weet kan je daar wel een Ierse setter vinden, of is er een andere hond die je hart helemaal verovert. Bovendien zullen de medewerkers je goed kunnen helpen: zij kennen het karakter van de honden als geen ander.
Dit zijn nog meer kindvriendelijke hondenrassen
- Berner Sennenhond: net als de Ierse setter is dit een groot, aanhankelijk hondenras dat goed kan omgaan met kinderen. In tegenstelling tot de Ierse setter met zijn jachtinstinct, is de Berner Sennen een herdershond in hart en nieren.
- Cavalier King Charles spaniël: dit is een klein hondenras met een schofthoogte van 30 à 33 centimeter, prima voor jonge kinderen voor wie een grote hond misschien wat overweldigend overkomt. De Cavalier King Charles spaniël houdt zeker wel van wandelingen, maar dat hoeft niet elke dag urenlang te zijn. Een rustdag is absoluut geen probleem voor deze kleine gezinshond.
- Beagle: de beagle is een flink formaat kleiner dan de Ierse setter, maar ook een echte jachthond. Waarschijnlijk wordt zijn jachtinstinct zelfs nog iets meer in de verf gezet wanneer zijn neus een geurtje oppikt. Beagles zijn ‘meutehonden’, dat wil zeggen dat ze gefokt worden om zelfstandig te opereren. In de gehoorzaamheidstraining zal je dus iets inventiever uit de kast moeten komen dan bij de gehoorzame Ier.