Oorsprong – waar komt de labrador vandaan?
De oorsprong van de labrador retriever of kortweg labrador is terug te leiden naar het 19e eeuwse Canada. De ‘wortels’ van de labrador liggen in de streek St. John in Newfoundland. Hij stond daar bekend als de ‘de hond van St. John’ of ‘kleine waterhond’ om het ras te onderscheiden van zijn imposante landgenoot, die nu de naam van dit Canadese eiland draagt (lees: de Newfoundlander).Vroeger had de labrador retriever verschillende functies als hulpje bij vissers. Hij hielp onder andere met het slepen van lijnen die aan netten zaten naar de kust en met het inhalen van netten. De labrador apporteert vandaag de dag (water)wild. Ook als snuffelhond voor explosieven en drugs en als geleidehond voor mensen met een beperking doet hij het goed. De handel in gezouten kabeljauw bracht de St. John's hond naar de havenstad Poole in Dorset, Engeland, waar plaatselijke landeigenaars hem veredelden tot een getalenteerde jachthond. Hoewel die eerste labrador pas rond 1830 meekwam naar Engeland met vissers uit Newfoundland, wordt de labrador vooral geassocieerd met Engeland.
De graaf van Malmesbury, die het ras zijn naam lijkt te hebben gegeven, kocht in 1870 zijn eerste labrador van een visser die tussen Newfoundland en Poole heen en weer voer. Een grote autoriteit op het gebied van labradors was ook de hertogin Howe. Haar hond Champion Bramshaw Bob werd op de Engelse veldwedstrijd kampioen en won vervolgens tweemaal ‘Best in Show’ op Crufts.
Uiterlijk – hoe herken je een labrador?
De labrador heeft een brede schedel met krachtige kaken en een brede neus, met goed ontwikkelde neusgaten. Zijn oren zijn laag aangezet en hangen dicht tegen het hoofd aan. Dit ras heeft een evenwichtig en sterk gebouwd lichaam met een krachtige, diepe borst. De labrador heeft een ‘otterstaart’, die dik is aan de aanzet en geleidelijk uitloopt in een punt.
De labrador heeft een korte, dichte bovenvacht die hard aanvoelt en een ondervacht die zacht en weersbestendig is. De vacht kan geel, zwart of chocoladebruin van kleur zijn. Ooit waren labradors alleen maar zwart. Tegenwoordig zijn de gele, maar vooral de bruine labradors heel populair. Ook de zwarte is in het veld een lust voor het oog. Elke kleur wordt buiten de tentoonstellingsring en het jachtveld gezien. Een klein, wit borstvlekje is toegestaan. Als de labrador geel is, kan de kleur uiteenlopen van licht crème tot vosrood. Er wordt wel eens gezegd dat hoewel voor bruine labradors gehoorzaamheidstraining erg gemakkelijk is en ze goed op vreemden reageren, ze minder meegaand zijn dan hun gele en zwarte soortgenoten.
De ogen van de labrador zijn middelmatig groot. Qua kleur zijn ze bruin tot hazelnoot. Mede dankzij zijn ogen heeft de labrador een zachte en intelligente expressie.
Grootte en gewicht – hoe groot en hoe zwaar wordt de labrador?
Gemiddeld is de labrador tussen de 54 en 57 centimeter groot. De ideale schofthoogte ligt voor reuen tussen de 56 en 57 centimeter, voor teven tussen de 54 en 56 centimeter. De labrador is met zijn gemiddelde gewicht tussen de 25 en 36 kilogram niet bepaald een hond van pocketformaat.Karakter en opvoeding – de labrador is een actieve en multifunctionele gezinshond
Een labrador is de ideale gezinshond die zijn baasje graag een plezier doet. Het is een innemend dier dat houdt van gezelschap en dol is op elk lid van het gezin. Ook is het een vriendelijke, geestige en toegewijde metgezel, die zacht is met kinderen en andere huisdieren en zelden of nooit in de problemen komt. Al deze aangename eigenschappen zorgen ervoor dat de labrador één van de populairste gezinshonden ter wereld is. Naast een gezinshond, kan de labrador ook functioneren als een geleidehond of als een jachthond.Ook in gehoorzaamheidswedstrijden doet de labrador het goed en het ras trekt op de tentoonstellingen grote inschrijvingen. Let wel op: door zijn populariteit als vriendelijke gezinshond, wordt de labrador ook steeds vaker ondoordacht doorgefokt. Dat resulteert in hyperactieve en ongehoorzame honden, eigenschappen die niet passen bij het ras. Je doet er dus goed aan om advies in te winnen bij een gespecialiseerde rasvereniging om bij een goede fokker terecht te komen.
De labrador is een energieke en speelse waterliefhebber. Een behoorlijke portie beweging is vereist. Een jonge labrador is uitbundig, maar hij is wel gemakkelijk te trainen. Regelmatige beweging en verstandig voeden zijn belangrijk om te voorkomen dat deze hond te dik wordt. Een labrador apporteert ook erg graag. Dat is iets wat er al van jongs af aan inzit bij dit ras. Je kan je hond dan ook geen groter plezier doen dan hem voorwerpen te laten zoeken en die vervolgens terug naar jou te laten brengen. Als je je onvoldoende bezighoudt met je labrador, kan hij zich gaan vervelen, wat vaak kattenkwaad met zich meebrengt als resultaat. Een labrador is een hond die onder de mensen moet zijn om gelukkig te blijven. Als hij te vaak alleen wordt gelaten, dan schaadt dit zijn karakter.
Voeding en verzorging – welke verzorging heeft een labrador nodig?
Labradors houden van de wereld en al het schone wat er op de wereld te vinden is – en dus ook van eten. Men zegt wel eens dat 'de liefde van de labrador door de maag gaat' en het is dan ook beslist geen moeilijke eter. Daarom is het vaak moeilijk om hem op gewicht te houden. Tegenwoordig zijn er twee verschillende populaire opties voor het voeden van je hond bij labradoreigenaars. Er wordt geopteerd voor ofwel droge voeding of ofwel rauw vlees en beenderen of BARF (Bones and Raw Food), al moet je je wel grondig inlezen voor je met dat laatste begint. Een vaak gemaakte fout bij nieuwe eigenaars is om koemelk te geven aan je labrador-puppy. Helaas is dat geen goed idee. Koemelk is niet geschikt voor honden en kan diarree bij je puppy veroorzaken.In vergelijking met sommige andere rassen, is de vacht van een labrador vrij gemakkelijk te verzorgen. Toch moet de vacht regelmatig geborsteld worden en dat moet ook grondig gebeuren. Gebruik een vrij stugge borstel en borstel met de inplantrichting van het haar mee. Door het borstelen worden de huid en de haargroei gestimuleerd.
Gezondheid en levensverwachting – voor welke ziektes en kwaaltjes is de labrador vatbaar?
De populariteit van de labrador heeft zijn weerslag gehad op de kwaliteit van het ras. Omwille van het geld is er veel gefokt met minder geschikte honden, waardoor er nogal wat lijnen zijn ontstaan die bijzonder gevoelig zijn voor erfelijke aandoeningen. Er bestaan twee vormen van botafwijkingen waar een labrador gevoelig voor is: heupdysplasie en elleboogdysplasie. Vraag bij de keuze van een pup steeds na hoe de ouders op deze afwijkingen getest zijn.Labradors zijn ook erg gevoelig voor een aantal oogaandoeningen, namelijk voor de volgende:
- Progressieve Retina Atrofie (PRA): een verzamelnaam voor diverse aandoeningen, waarbij sprake is van een degeneratie van het netvlies.
- Cataract of staar.
- Retinadysplasie (RD): een abnormale ontwikkeling van het netvlies, zodat het niet goed vastzit aan het onderliggende vaatvlies.
- Entropion en ectropion: erfelijke aandoeningen aan de oogleden.
De gemiddelde levensverwachting van een labrador ligt rond de 12 jaar. Er zijn veel factoren die de levenspanne van een labrador kunnen beïnvloeden, zoals dieet, verzorging en erfelijke ziektes.
Waarop moet je letten bij het kiezen van een labrador?
Indien je besloten hebt om een labrador aan te schaffen, denk je best eerst en vooral eens goed na of je een puppy wil halen bij de fokker of een wat oudere labrador wil adopteren. Met een pup kies je voor een energieke, speelse huisgenoot die zich gemakkelijk aanpast aan een nieuwe omgeving, terwijl een oudere hond een goede keus is wanneer je het liefst wat rustiger hebt en minder tijd wil investeren aan de opvoeding en het zindelijk maken.Een labrador is geen hond waar je na aanschaf niet meer naar moet omkijken, dus is het handig om een aantal zaken in overweging te nemen voor je een labrador in huis neemt. Vraag je bijvoorbeeld af waarom je precies voor een jachthond kiest, waarom voor een labrador en waarom je niet voor een ander kortharig ras kiest. Stel jezelf ook de vraag of je voldoende tijd kan uitrekken voor de opvoeding van de labrador en of je dagelijks met de hond kan gaan wandelen.
Een labrador reu is wat forser en groter dan de teef. Hij plast ook meer dan zijn vrouwelijke tegenhanger. Ook op vlak van karakter zijn er enkele verschillen. Zo is de reu bijvoorbeeld aanhankelijker en zelfstandiger dan de teef. Vooral in de puberteit komen deze verschillen sterk naar voren.
Ben je zeker van je keuze voor een labrador? Als je op zoek bent naar een vriendelijke, innemende hond die zowel prima als werkhond en als gezinshond fungeert, die goed overweg kan met kinderen – en je hebt genoeg tijd om er lekker mee te gaan bewegen, dan is de labrador helemaal iets voor jou!